Vandaag 9.30 uur loop ik naar het kabelbaanstation richting de Allmenalp.
Strakblauwe lucht, bevroren gras en bloemen in de weiden.
De gondel brengt je alvast een stuk.
Ik ben benieuwd hoe ver ik wandel.
Lijkt me leuk om richting Bundergrat te gaan.
Het is heerlijk weer, 9 graden, in m’n shirtje is ’t alsnog zweten.
Er lopen meer mensen en het zicht is weids. Minder gevoel alleen te zijn.
Hogerop vind ik het zwaar worden. Oké, kleinere stukjes klimmen,
steeds pauzeren om op adem te komen.
In zo’n pauze komt een vriendelijke Zwitserse vrouw me tegemoet.
We maken een praatje. Jaja ons gesprek was in het Duits.
Nou ja, als ik zeg dat ik weinig Duits spreek, vragen mensen: Engels?
Auch wenig, Ich bin Holländisch!
Deze mevrouw dacht dat al, want ze vindt dat Nederlanders goed Engels en Duits spreken.
Ha dank u, compliment!
Bij het weggaan zegt ze: Ich wünsche Ihnen Gottes Segen für Ihren weiteren Weg.
Oh, zeg ik, wat mooi, God is belangrijk voor mij. Voor mij ook, zegt ze.
Tjonge, wat een ontmoeting!
Ik klim nog wat verder, maar voel me niet zo lekker, gesuis in m’n oren, beetje duizelig.
Misschien handig om eerst te eten en langer pauzeren. Het kan ook van de hoogte komen weet ik.
Ik stuur maar eens een plaatje naar m’n kinderen, even aandacht op iets anders.
Op dat moment komt er een appje van een vriendin dat ze aan me denkt. Het voelt als zorg van de Heere, Die me ziet en kent, nú op dit moment.
Ook fijn om even met Corina te appen. Haar advies: beter om zo niet hoger te gaan.
Dat helpt, nu weet ik het zeker.
Er moet tenslotte niks!
Dat streberige van jezelf bewijzen, op je tandvlees (hoogte)punten scoren was vroeger, hoeft niet meer.
Het gaat om het genieten.
Rustig aan terug naar beneden.
Ik neem de tijd om bloemen te fotograferen.
O, die gentianen, zo prachtig diepblauw. Ook een bijzondere, meer lila met witte meeldraden.
Een mevrouw noemt ze Wintergentiaan vanwege de witte meeldraden. Weiss ist Winter.
Om 16.30 uur terug met de gondel.
Boodschappen, koken, eten.
Het was een fijne dag.